Onze verre voorouders konden niet schrijven of lezen. Wellicht hadden ze wel een taal om met elkaar te communiceren. Omdat onze voorouders vooral aan het rondtrekken waren, was het lastig om een boodschap achter te laten. Ze vonden er wat op, rotstekeningen. Ze hoopten dat deze pictogrammen door anderen begrepen zouden worden. Hoe vreemd het ook klinkt, deze heel oude techniek, steekt nu steeds meer de kop weer op. Verstandig, want 1 plaatje kan meer vertellen dan 1000 woorden.
Gaandeweg de eeuwen ontwikkelde de communicatie bij onze voorouders. Taal werd beter en er ontstond ook een gestructureerd schrift, of liever meerdere schriften (denk aan spijkerschrift en hiërogliefen). Wereldwijd ontstonden er honderden, zo niet duizenden talen en ook veel verschillende schriften. Op zich niet erg, zo lang de groep die je wilt bereiken, maar begrijpt wat er wordt bedoeld.
Gaandeweg de tijd verdween het rondtrekken en gingen groepen zich op een vaste plek vestigen. Er kwam meer interactie en waarschijnlijk ook miscommunicatie. We zijn nu duizenden jaren verder en nog steeds is dit probleem aanwezig. Sterker nog, de interactie op deze wereld is nu zo groot, dat er bijna geen 'geheimen' meer bestaan. Toch spreken en schrijven we nog steeds in honderden talen. Dat cultuurverschil hebben we nog niet kunnen opheffen; zou mooi zijn als we dat wel konden, want dan zou de wereld er veel vriendelijker uitzien. Met Esperanto heeft men het wel geprobeerd, helaas mislukt.
In jaren 80 van de vorige eeuw kwam de computer in opmars. Een nieuwe vorm van communiceren. Je zou denken dat dit de kans zou zijn om te komen tot een uniforme taal. Het mocht niet zo zijn, sterker nog, om computers te programmeren zijn er tientallen talen beschikbaar. Het lijkt er op dat ook computers ons niet dichter bij elkaar brengt.
Sterker nog, het drijft ons weer uit elkaar, althans enkele decennia. De generatie die met papier en pen is opgegroeid, kan wel overweg met de computer, maar er wordt nog enorm vastgehouden aan papier. Sinds de komst van de computer lijkt het papierverbruik alleen maar te zijn toegenomen. Waar je vroeger nog met Tipex of correctielint zat te stoeien, maak je nu correcties op het beeldscherm en draait het document opnieuw uit. Terwijl de digitale generatie het papier wil uitbannen, is de oudere generatie daar eigenlijk nog niet aan toe.
Helaas voor de oudere generatie heeft de overheid al besloten dat papier in de ban moet.
Wie een huurwoning wil hebben, moet dat digitaal regelen, wie een service van de gemeente wil, kan dit beter digitaal doen, want op de ouderwetse manier is eigenlijk al te moeilijk. Straks zal ook de informatie van de gemeente in de Bossche Omroep verdwijnen, die moeten burgers maar digitaal krijgen. Parkeren met muntjes is al niet meer mogelijk en straks hoef je alleen je nummerbord nog maar in te geven en de rest gaat van zelf. Geld zal ook wel verdwijnen, dat kan toch ook best wel digitaal?
Straks hoef je geen ordners meer aan te leggen als je informatie wil bewaren, alles digitaal. Hoe dat werkt, wie alles programmeert, wat en waar de gegevens beschikbaar zijn, we weten het niet. Wel telkens discussie over privacy, maar wie niet mee gaat met de stroom, zal buiten de boot vallen. Het maakt niet uit of je analfabeet of digibeet (of beiden) bent, je moet mee. Dat heeft de meerderheid beslist.
Ze hebben ooit gezegd dat digitaal zoveel tijd en geld bespaard, maar zou de overheid eens willen kijken hoeveel geld ze aan de digitalisering uitgeeft en wat het oplevert?
Ik denk dat het vies tegenvalt en dat de overheid net zo verslaafd is aan digitaal als ik aan mijn sigaartje op zijn tijd. Dat sigaartje is mijn eigen keus, dat digitaal niet.
Noem me ouderwets, maar zonder ouderwets zouden we in 2016 geen JB500 hebben. Ik vrees ook dat er over 500 jaar geen digitale tentoonstellingen zullen zijn, want veel van onze digitale informatie zal dan verdwenen zijn. Sterker nog, velen van ons zullen nooit bestaan hebben.