Al jaren stijgen de prijzen van woningen en dit zorgt ervoor dat het aanbod beperkt is en de vraag groot. Het probleem is niet alleen op te lossen door nieuwe woningen te bouwen, maar er zal volgens het college van B en W ook gekeken moeten worden naar een betere benutting van de bestaande bouw. Ze wil voor beiden geld ter beschikking stellen.
Bij het opstellen van het bestuursakkoord is meegenomen dat er € 5 miljoen beschikbaar moet zijn voor de huisvesting van huishoudens. Om woningen te kunnen bouwen, moeten er geschikte bouw locaties gevonden worden. Deze zoektocht kost geld. Als er een locatie is gevonden moeten er ook plannen worden ontwikkeld en ook dat kost geld. Het college wil nu € 1 miljoen beschikbaar stellen voor het vinden en ontwikkelen van nieuwe bouwlocaties.
Bij nieuwe bouwplannen streeft de gemeente naar 70% betaalbare woningen, waarbij minimaal 30% sociale huur is. Aanvankelijk was het bedoeling om een fonds op te richten waarbij ontwikkelaars geld zouden storten voor het zoeken en ontwikkelen van nieuwe locaties, maar bij een inzet op 70% betaalbare woningen zal dat weinig opleveren.
Het college wil € 2 miljoen inzetten om te komen tot een betere benutting van de bestaande bouw. In de praktijk blijkt dat veel eengezinswoningen niet optimaal benut worden. Er zijn diverse mogelijkheden om woningen beter te benutten zoals woningsplitsing, woningdelen en hospitaverhuur. Dit wordt nu weinig gedaan. Eerst wordt er nu € 150.000 vrijgemaakt voor onderzoeken waarom dit niet wordt gedaan. Het restant van € 1,85 miljoen kan dan later ingezet worden als duidelijk is waarom de huidige voorraad niet optimaal wordt benut. Het gaat hierbij zowel om koop- als huurwoningen. Daarom zullen ook de corporaties betrokken moeten worden. Als bijvoorbeeld blijkt dat woningeigenaren hun woning niet splitsen omdat ze er niet genoeg geld voor hebben, zou de gemeente kunne bijdragen aan Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. Verder moet ook gekeken worden naar het effect op buurten waar meer mensen in een woning gaan wonen.
Verder wil de gemeente opnieuw € 2 miljoen beschikbaar stellen voor startersleningen. Een dergelijk bedrag was al beschikbaar, maar dat bleek al na 9 maanden uitgegeven te zijn. Met dit bedrag kunnen tussen de 60 en 85 huishoudens worden geholpen. In de praktijk zullen de leningen vanaf het derde jaar met rente in delen worden terugbetaald. Hierdoor blijft op termijn het fonds gevuld zodat nieuwe startersleningen uitgegeven kunnen worden. De gemeente hoopt hiermee ook de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Met de € 2 miljoen komt het fonds op € 6 miljoen. Partij voor de Dieren ziet de starterslening als een prijsopdrijvend verschijnsel waardoor koopwoningen nog duurder worden. Volgens wethouder Slikker worden er per jaar 1500 woningen in Den Bosch verkocht, terwijl er maximaal 80 startersleningen zijn, dit is in kapitaal 0,3%. PvdD wilde de starterslening uit het voorstel halen omdat het is gebaseerd op een onderzoek waarop veel kritiek is, maar kreeg geen meerderheid in de gemeenteraad.
Er was ook een motie waarin gevraagd werd minimaal 80% van de aanvragen toe te kennen aan mensen die al in de stad wonen of er binding mee hebben. Nu is dat 59% en 19,5% gaat naar mensen uit de directe regio en 21,5% naar mensen buiten die regio. Dit zou ook gemonitord moeten worden waarbij de gemeenteraad wordt geïnformeerd als dit afwijkt. De motie kreeg ruime steun.
Ook een motie over samen wonen (woongemeenschappen) kon op steun rekenen.
Het raadsvoorstel werd aangenomen, waarbij over beide punten een wisselende meerderheid was.
