Eeuwen geleden werd er op de Markt een waterput gebouwd. Toen vast met een goede functie. In de loop der eeuwen is deze put , althans de opbouw, verdwenen. In 1979 werd er een vrij interpretatie van de put herbouwd, maar die is in 2008, bij de herinrichting van de Markt, weer verdwenen. Vervolgens werd er een glasplaat over de put gelegd, om deze zichtbaar te maken, maar het glas werd beschadigd en sinds die tijd liggen er houten balken waardoor de put niet meer zichtbaar is.
Toen kwam er een initiatief om de put te herbouwen en tevens het Mariakappelletje. De kosten werden hiervoor geraamd op € 400.000 (exclusief BTW). De raad stemde er mee in op voorwaarde dat uit particuliere gelden de helft zou worden gesubsidieerd.
Nu is het 2 jaar later en blijkt er vanuit de particuliere gelden slechts € 100.000 beschikbaar te zijn. Goed rekenmeesterschap zegt dan dat de afspraak niet is nagekomen en dat het plan dan gewoon niet door moet gaan. Maar nee, het college vraagt nu om het tekort van een ton maar bij te passen.
Ik vind het sowieso al onbegrijpelijk dat er geld beschikbaar wordt gesteld voor iets dat verdwenen is. Het gaat niet om een restauratie, maar om een zogenaamd cultureel project. Er wordt als argumentatie gegeven dat het goed voor de stad zou zijn (toerisme), maar de vraag is of dit waar is.
Voor waarschijnlijk minder dan een ton kan de put gewoon weer zichtbaar worden gemaakt, maar met een beperkte opbouw, die weinig met de originele put te maken heeft. De raad zou er dan ook verstandig aan doen om niet nog meer geld (er is immers al ambtelijk geld ingestoken, onderzoeks- en ontwerpkosten besteedt) in te steken. Soms moet je je verlies nemen.
Mocht de raad toch instemmen met het extra krediet, dan voorzie ik weer een leuk item voor het programma Kanniewaarzijn. Blijkbaar heeft men niets geleerd van de affaires Bartenbrug, parkeergarage en Barten zelf. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald is zeker van toepassing op deze bodemloze put.
Auteur: Alfred Heeroma 1484 keer werd deze column gelezen