De wijze waarop wij communiceren verandert in rap tempo. Wilde je vroeger een boodschap van de ene naar de andere plek krijgen, dan moest letterlijk een boodschapper die berichten brengen. Later kwamen er brieven en weer later radiografische verbindingen, eerst de telegraaf, later ook radio en tv. Tegenwoordig gaat veel informatie digitaal (websites, sociale media) en wie weet hoe het in de toekomst gaat.
De eerste radio uitzending was nog geen 100 jaar geleden, maar lijkt nu al enigszins achterhaald. Muziek kun je streamen en nieuws digitaal tot je nemen. Nu zal niet iedereen de hele dag naar een beeldscherm willen kijken en gewoon ontspannen willen luisteren naar de muziek en informatie. TV is ook al zo iets. Ook hier kijkt men wel naar, maar het is meer op basis van on demand. Tijden veranderen dus.
Radio en TV nemen vanaf de jaren 70 een vogelvlucht. Steeds meer mensen beschikken over ontvangers en ook wordt het gemakkelijker om (radio)programma’s te maken. In die tijd ontstaan dan ook de eerst piraten, of mensen die via de 3-meterband de 27MC uitzenden. De Radio Controle Dienst krijgt het er steeds drukker mee om storende en illegale zenders uit de lucht te halen. Het avontuur van (illegaal) communiceren werd om juridische redenen beperkt.
In de jaren 80 ontstonden er steeds meer lokale omroepen (ook in ’s-Hertogenbosch). De mediawet voorzag daar ook in. Veelal waren het goedwillende vrijwilligers of ex-piraten die dergelijke omroepen in de lucht hielden. Het nadeel was dat men natuurlijk maar beperkt was in de tijd die men kon uitzenden; meestal alleen in de weekenden. Computers waren nog een zeldzaamheid en men gebruikte raamprogramma’s van de landelijke omroepen om de lege ruimten te vullen. Commercieel was men al helemaal niet.
Nu, ruim 30 jaar later, kun je je afvragen of er nog behoefte is aan een lokale omroep. Een omroep die alleen in weekend uitzendt voegt weinig toe, maar om 24/7 uitzendingen te maken, vraagt om een degelijke continuïteit en die bereik je niet met vrijwilligers. Maar veel belangrijker is de vraag of er nog wel behoefte is aan een lokale omroep.
Als er een lokale omroep is, dan is 20 tot 40% van de mensen wel bereid om hier af en toe naar te luisteren of kijken, maar dan moet de kwaliteit wel goed zijn en een toegevoegde waarde hebben.
In januari van dit jaar ging de lokale omroep van ’s-Hertogenbosch failliet. De gemeente heeft volgens de mediawet een mediaplicht in de vorm van een lokale omroep. Daarvoor is ook geld voor beschikbaar. Dit jaar zal er in ’s-Hertogenbosch geen lokale omroep zijn, maar op 1 november moet de gemeente wel een beslissing nemen om voor 2016 wel weer een lokale omroep te realiseren. Hiervoor zijn 3 tot 4 partijen die belangstelling hebben, maar de vraag is of de mediaverplichting wel een goede basis is. Sterker nog, heeft de lokale omroep nog wel de toekomst om in de haarvaten van de maatschappij door te dringen.
Landelijke omroepen zijn de afgelopen jaren ook al veel gekort en de minister wil zelfs het vermaak van de TV halen. Daarmee wordt eigenlijk gezegd dat TV en Radio meer de concurrentie aan moeten met de digitale wereld, een strijd die bij voorbaat al verloren lijkt. Er lijkt geen nut te zijn voor een lokale omroep zoals die de afgelopen 30 jaar heeft gefunctioneerd. Het maakt dan ook niet uit of je op lokaal niveau of regionaal niveau gaat regelen (immers steeds meer wordt op regionaal georganiseerd).
Als het gaat om communicatie zie ik in de stad wel een probleem. Mensen die de middelen hebben worden wel bereikt, maar het gaat om mensen die deze middelen niet hebben. Niet iedereen is digitaal bereikbaar en niet iedereen is van de TV en radio. Zonder dat het duidelijk is blijkt ook het geschreven woord in ’s-Hertogenbosch te verdwijnen. De buurtkranten hebben al de noodklok geluid. Eigenlijk is de beste communicatie de persoonlijke communicatie. Dat zeg ik al jaren en de gemeente lijkt daar nu eindelijk ook wel iets in te zien, maar het is tijdrovend en duur.
Het is dus eigenlijk best wel opvallend dat de boodschapper van weleer en de brief (lees buurtkranten) veel meer bijdragen aan de lokale communicatie dan men denkt.
Komende week gaat de gemeenteraad over een lokale omroep discussiëren. Er zijn diverse scenario’s, maar die kunnen allemaal de prullenbak in als niet weet waar je klanten (luisteraars/ kijkers) behoefte aan hebben. De gemeenteraad is dol op onderzoeken, maar hier wordt geen onderzoek gedaan. Heel vreemd.
Een lokale omroep, in welke vorm dan ook, die het cement kan zijn van de samenleving en die ook op een goede manier bij de haarvaten de wijken en buurten kan doordringen, zal een hele opgave zijn. Ik ben daarover niet positief. Communicatie laat zich namelijk niet vangen woorden, beelden of geluiden.
Auteur: Alfred Heeroma 1402 keer werd deze column gelezen